dinsdag 6 april 2010

vrijdag,2, zaterdag 3 en zondag 4 april

Goede vrijdag 2 april

Gisteravond overnacht in St Helens. Ik ging om 21.15 naar bed en sliep zodra ik het kussen raakte. Om 3 uur nog een keer uit bed geweest en daarna weer geslapen tot 8.15 uur.
Leonie zat me behoorlijk achter de vodden en om 9.30 vertokken we weer. Op weg naar Bicheno, waar Leonie ging duiken. Onderweg uitgestapt bij Elephant’s pass, in het bos met mooi uitzicht vanuit een steile heuvel.
Om 11.30 cappuccino gedronken in bicheno en toen op naar de duikschool. De foto’s doen de rest!
Daarna naar Freycinet’s national park gereden. Daar eerst een kleine wandeling gemaakt naar de vuurtoren. Toen eerst een hotel gezocht, want vanwege de Pasen is het druk.
Nou op de eerste de beste lokatie lukte het al: we zitten op een camping in een soort houten chalet, en daar is weer een caravan aangeplakt. Er is slaapplaats voor 5 personen, dus vannacht slapen we voor het eerst apart! Er is een ruime woonkamer en Leonie zit lekker tv te kijken: een oude versie van
Round the World in 80 days.
Zodra we de camping hadden geboekt, zijn we weer terug naar het park gegaan en zijn naar the Sleepy Bay gewandeld. Prachtig!!! Zie de foto’s.
Daarna lekker gegeten in het centrum van het dorp Cole’s Bay (“town centre”) niet te hard rijden of je bent er door. De naam van het dorp is van Silas Cole, een Engelsman die op 22-jarige leeftijd veroordeeld werd tot verbanning hier naar toe omdat hij spek en appels had gestolen. In augustus 1842 vertrokken en in november gearriveerd. In 1852 zat zijn straf erop. Hij is getrouwd met een Engelse en ze kregen 10 kinderen. Hij was ambachtsman en is belangrijk geweest voor dit dorp. Er wonen nog steeds mensen die Cole heten.
Ons huisje heeft een veranda, je hoort de zee.

Zaterdag 3 april
Ik schrijf dit verhaal op tweede paasdag, 6.30 uur. Leonie ligt nog lekker te slapen.
Vrijdagavond om 11 uur naar bed maar ik heb heel slecht geslapen, mijn ingewanden waren heel onrustig. Ik moest elk uur bijna plassen, tussen 1 en 4 uur. Maar waarschijnlijk ook door alle indrukken die ik te verwerken had. Maar ik had ook een mooi boek: Haar naam was Sarah van Tatiana de Rosnay, speelt in de Tweede Wereldoorlog in parijs, gaat over de deportatie van de joden.
Weer op tijd vertrokken. Boodschappen gedaan, ontbijtje gekocht bij de bakker en opgegeten op het strand , getankt en weer verder. Op naar Hobart.
Het was 140 km. In Hobart door de stad gewandeld, naar het Information Centre geweest. Het was er heel druk, allemaal mensen die voor de Pasen aan het shoppen waren. Wij vonden het maar niks.
In het Inf Centr ideeƫn gekregen waar we naar toe wilden en toen weer de auto in.
We wilden naar een volgend national park. We waren er om een uur of 4. Eerst naar een wildlife sanctuary waar we emoe’s, TASMANIAN DEVILS, wallabees, kangaroes, wombats en in het water een plathypus (vogelbekdier) gezien hebben.
Toen eerst een hotel gezocht, eerst bij een soort caravanparkje geweest maar dat kostte 120 dollar, vonden we te duur. Ietsjes verder was het national Park hotel, wij daar naar toe.
Heel ouderwets, heel sober, maar hele vriendelijke mensen. Het was 5 uur, dus wij eerst naar het Mount Field National Park, een rainforest, met hele hoge bomen (tail trees walk), een schitterende waterval en hele grote varens, en prachtige kleuren groen.
Om 18.30 “moesten” we in het hotel zijn voor diner. Goed gegeten, we mochten van de eigenaar op zijn computer even onze email checken. Het was echt een schat van een man.

Zondag 4 april.
De klok was verzet naar wintertijd, dus een uur terug. We werden pas om 8.15 wakker, maar dankzij de wintertijd gingen we toch al om 9 uur op pad. Op naar Lake St Clair, het diepste meer van Tasmaniƫ (176 meter diep) en onderdeel van het Cradle Mountain Park.
Het ladschap was wat “lieflijker”, meer heuvelachtig en omdat er overal hoge, smalle populieren staan die aan cypressen doen denken, leek het een beetje op toscane!
Hele mooie route, langs prachtige rivieren en meren.
Bij Lake St Clair gewandeld van 11 tot 14 uur, een stukje aboriginal route ( met de oorspronkelijke begroeiingA), een stukje plathypus bay, langs het meer waar de vogelbekdieren zitten, maar ze waren er nu niet en toen naar Kenny’s Lodge waar we lekkere cappu dronken met een sandwich.
Toen weer verder, via Queenstown, Tulla naar St Cradle. We kwamen er om 19 uur maar allebei de hotels waren vol. Toen moesten we 50 km naar Sheffield, in het donker, veel bochten, Leonie heeft gereden gelukkig. Om 20.15 in Sheffield, mooi motel gevonden.
Eten gehaald bij de supermarkt en weer op tijd naar bed!

Geen opmerkingen: